2 Kronieken 29:1-31:1
In het begin van de preek wordt een icoon getoond met als onderwerp de opstanding van Jezus. Het laat op een bijzondere manier de betekenis van Pasen zien. Wat doet Pasen met ons?
In Kronieken vinden we de geschiedenis van koning Jechizkia (in het boek koningen aangeduid met een kortere vorm van zijn naan: Hizkia) die het volk Israël voor het eerst sinds jaren het Pesachfeest liet vieren. Zijn vader was daar ooit mee gestopt, terwijl hij het land vol zette met afgodsbeelden en "gewijde" plekken. In die tijd waren er veel Judeërs in ballingschap gevoerd door de koning van Aram. Bovendien was het volk Israël verdeeld in een noordelijk en een zuidelijk rijk, die al vele jaren in onmin en vijandschap met elkaar leefden. Nog tijdens de heerschappijn van Jechizkia's vader waren er 120.000 Judeërs - de inwoners van het zuidelijke rijk - gesneuveld in de strijd tegen de Israëlieten - de bewoners van het noordelijke rijk - en 200.000 weggevoerd om hen tot slaven te maken. Die werden uiteindelijk wel weer vrijgelaten, maar al met al zou je zeggen: geen omstandigheden die uitnodigen tot een feestelijke viering.
Maar Jechizika laat zo zien wat voor hem belangrijk is, waar hij aandacht aan wil schenken, ook al is dat helemaal op de achtergrond geraakt in de voorgaande jaren: ze zijn het volk van God en er rusten berloften van zegen op hen. Hij roept zowel de inwoners van het zuidelijke rijk, als die van het noordelijke rijk op, om samen Pesach te vieren. En ook al komen er uit het noorden niet heel veel mensen, slechts uit drie van de tien stammen, ze vieren feest omdat ze geloven dat God hen niet verlaten heeft.
En dat heeft effect:
Als Jezus het Pesachfeest viert (Goede Vrijdag), brengt Hij zichzelf ten offer. Dat bewerkt reiniging van ale zonde. Vervolgens mogen wij Pasen (Feest van de Eersteling) vieren. En vervolgens worden wij door de opstandingskracht gedraven om het opstandingsleven uit te dragen, de wereld in.
Voor zowel Jeckia als Jezus vond het Pesachfeest plaats onder moeilijke omstandigheden. Dat is misschien ook wel tekenend voor ons leven, in de tegenwoordige tijd. Maar feestvieren is voor ons christenen niet afhankelijk van prettige de omstandigheden of een opgewekte gemoedsstemming. We letten op wat echt belangrijk is, wat ons bevrijdt, op de beloften die ons gegeven zijn. En als we dat vieren - sdamen of alleen - motiveert ons dat om op die weg voort te gaan.
De vraag is dus: wat zijn de dingen die voor jou echt waardevol zijn?