Psalm 2
Het Bijbelboek de Psalmen heet in het Hebreeuws Tehillim, lofliederen. Hoewel het niet allemaal lofliederen zijn - er zijn ook klaagpsalmen, boetepsalmen (waarin berouw getoond wordt, noodkreten en dergelijke - heeft men blijkbaar toch geoordeeld, dat de hoofdlijn van de Psalmen was: lof brengen aan God, vanuit alle omstandigheden van het leven. Het woord psalm komt uit het Grieks en betekent: bij snarenspel, wat er op wijst dat het liederen zijn om te zingen.
Het boek Psalmen bestaat eigenlijk uit 5 boeken. Deze worden in verband gebracht met de 5 boeken van Mozes en geven als het ware een reflectie op de geschiedenissen die in daarin beschreven staan. Zie details daarover in de powerpoint.
In Psalm 2 gaat het over de koningen der aarde die samenspannen tegen God en zich niet aan Hem onderwerpen. Vanaf de grondlegging van de wereld werkt God aan zijn Koninkrijk. In afwachting van de komst van Gods Koning (de Zoon!), is het beheer van de aarde aan mensen toevertrouwd. De heersers der aarde worden geacht te handelen in de geest van de komende Koning. Hun mandaat is samen te vatten als: streef naar recht, zie om naar weduwen en wezen in hun nood, maai de rand van een korenveld niet, maar laat het staan voor de armen en behoeftigen en voor de vreemdeling in jullie midden. Behandel zowel de geboren Israëliet als de vreemdeling die bij het volk woont volgens dezelfde wet. Of je nu koning bent, priester, leviet of landarbeider, man of vrouw: niemand staat boven de wet (Exodus 12:49). Maar ze lijken meer op de herders uit Ezechiël 34, die de schapen gebruiken om rijk te worden en ze hard en wreed behandelen.
In Psalm 2 lezen we de reactie van God op de houding van de koningen: achtereenvolgens die van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Een uitgestoken hand, een oproep om de Zoon te omarmen. Diezelfde oproep vinden we ook aan het slot van de Bijbel: De Geest en de bruid roepen: "Kom! En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet." Die roep is in woorden, maar zeker ook in daden, zoals Jezus in een gelijkenis laat zien: "Het Koninkrijk is voor jullie bestemd. Want Ik had honger en jullie gaven Mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven Mij te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie namen Mij op, Ik was naakt en jullie kleedden Mij. Ik was ziek en jullie bezochten Mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar Mij toe" (Matteüs 25:35,36).
Deze houding reflecteert de prinicpes van Gods Koninkrijk. Als die niet bij de koningen der aarde gevonden worden, laat ze dan toch minstens zichtbaar worden in mijn leven!
Klik op de afbeeelding om de bijbehorende powerpoint te bekijken.