Psalm 1; Psalm 150
Er is een anekdote waarin aan een oude man gvraagd wordt welk boek hij zou kiezen als hij naar een eiland gestuurd zou worden en maar één boek mee mocht nemen. Hij koos voor de Psalmen. Waarom niet de hele Bijbel? "Ach", zei de man, "dat hele boek kan ik niet meer tillen, dat is te zwaar voor mij. Maar de Psalmen: daar staat alles in!"t
Psalm 1 en Psalm 150 geven als het ware het raamwerk van de Psalmen. Het begint met een keuze. Kies je ervoor om God te betrekken bij alle delen van je leven: je zitten, je staan en je wandelen? Psalm 150 geeft het ultieme hoogtepunt, waarin het alleen nog maar God om Gods grootheid en goedheid: Loof de Heer, Halleluja! Daar groeien we ons leven lang naar toe.
De tussenliggende Psalmen tonen alle gemoedstoestanden die wij in ons leven kennen: blijdschap, dankbaarheid, gerustheid. Maar ook boosheid, angst, haat, opstandigheid. Van geen van alle zegt God: dat hoort er niet bij. Hij wil in al die omstandigheden bij ons zijn. Hij wacht tot wij ze met Hem delen, er met Hem over spreken. Want delen halveert de last van het leed dat we soms dragen en verdubbelt de vreugde die we soms kennen.
Met die oude man aan het begin van de preek leren we, als we de Psalmen lezen en leren met deze liederen te leven, dat ze alles in zich hebben wat wij nodig hebben. De Bijbel kon hij niet meer tillen, maar door de Psalmen wist hij zich gedragen.