Handelingen 9:1-22
Verdere teksten: Handelingen 6:54-60; 1 Timoteüs 1:13
Paulus, geboren in Tarsus, in het zuiden van Turkije, was van Joodse komaf, sprak uitstekend Grieks en leerde in zijn levensonderhoud te voorzien door tenten te maken. Maar ook studeerde hij bij de Farizeeën en maakte al gauw indruk op zijn leermeesters.
In de tijd na de opstanding, toen de volgelingen van Jezus ijverig getuigden van Jezus, was hij, waarschijnlijk nog geen 30 jaar oud, daar en stemde in met de steniging van Stefanus. Na verloop van tijd begon hij zich in te zetten om de christenen te vervolgen. En niet alleen in Jeruzalem, maar hij trok ook naar Damascus, om daar de christenen gevangen te nemen en naar Jeruzalem te brengen ter berechting.
Maar bij de nadering van Damascus gebeurde er iets ongelofelijks en hij veranderde van een christenvervolger in een ijverig verkondiger van het christelijke geloof. Zijn make-over was extreem belangrijk voor de groei van de christelijke gemeente, ingeleid door de vraag die Paulus aan Jezus stelt: Wat wilt U dat ik doen zal?
Wat gebeurde er met hem? Wat kunnen wij daarvan leren?