2 Koningen 6:14b-17
Johannes 20:11-18
Handelingen 7:54-60
Soms zien we dingen niet die er wel zijn. Dat is het verschil tussen kijken en zien. En alles heeft te maken met focus, met de bril die we - bewust of onbewust - dragen.
De knecht van Elisa droeg een bril van angst. Hij was gefocust op de aanwezigheid van heel veel vijanden, zich pijnlijk bewust van eigen zwakte en kwetsbaarheid. Gelukkig was Elisda een soort mentor voor hem. Iemand die tot God bidt en hem kan wijzen op een onzienlijke werkelijkheid: God is er en waakt over hen.
Maria van Magdala draagt een bril van verdriet. Begrijpelijk, want de man aan wie ze haar gezondheid en leven te danken heeft, Jezus, is net vermoord en ten grave gedragen. En tot overmaat van ramp is zijn lichaam uit het graf ontvreemd. Door haar verdriet is ze de belofte vergeten die Jezus gegeven had en ziet ze niet meer helder - totdat Jezus zonder enig verwijt haar bij haar naam noemt.
Stefanus draagt een bril van geloof. Daardoor is zijn aandacht niet bij de mensen die hem gaan stenigen, maar ziet hij Jezus, staande ter rechterzijde van de troon van God. Alsof Hij ontzet is door wat men Stefanus gaat aandoen. Of om zijn trouwe dienstknecht welkom te heten in het vaderhuis?
Welke brillen dragen wij zoal? Een bril van trots, valse bescheidenheid, de opvatting dat God alleen maar liefde of alleen maar oordeel is? Of meten we alles aan onze enig juiste dogmatische opvattingen en bijbeluitleg?
Hebben wij mensen in onze omgeving in wie we iets van Jezus herkennen en die zo voor ons een voorbeeld zijn om onze brillen te vervangen door die van het geloof, dat alleen o[ Jezus ziet?,