Lezing: 1 Samuël 25-20-35
David was door God uitgekozen om koning over Gods volk en land te zijn, maar was hij daar wel geschikt voor? Of zou hij, net als zijn voorganger Saul, kiezen voor eigen aanzien en macht?
Op sommige momenten kiest David ervoor om niet zelf z'n recht te halen, maar te wachten tot God de weg tot zijn koningschap vrij maakte - in zijn confrontaties met Saul. Maar op een moment dat hij kwetsbaar is en geen afwijzing verwacht, wil hij het recht in eigen hand nemen, na de beledigingen en afwijzing van Nabal. Hij gaat z'n gram te halen - Nabal en al zijn mannen doden - zonder te beseffen dat hij daarmee min of meer aan Nabal gelijk zou worden. Gelukkig is daar een vrouw, Abigaïl, die hem eraan herinnert, dat hij door God gekozen is om koning te zijn en dat hij door zijn plannen zo'n onrecht zou doen aan de knechten van Nabal, dat er voor altijd een smet aan zijn koningschap zal kleven.
Net als David mogen wij leren om te leven volgens de standaarden van onze toekomstige positie: we zullen met Christus als koningen heersen! Daarom is het goed om te ontdekken wat onze zwakke plekken zijn en te leren hoe we daarmee omgaan. En het is ook goed om mensen als Abigaïl in onze omgeving te hebben, die ons er steeds aan herinneren wie ons geroepen heeft en welke plannen God met ons heeft. Zo leren we te leven alsof we al koningen zijn.