In de bijbelse verhalen lijkt het zo vanzelfsprekend: God spreekt rechtstreeks tot mensen. Denk aan Adam, Noach, Abraham, Mozes, David. Wat zou het handig zijn, als dat vandaag nog zo gebeurde!
Dat God rechtstreeks met diverse mensen sprak, kan een vertekend beeld geven. God sprak lang niet met alle mensen rechtstreeks. Dat blijkt wel uit het verhaal van Mozes, waarin God spreekt van zijn bijzondere relatie met Mozes, met wie sprak “van aangezicht tot aangezicht, zoals iemand spreekt met zijn vriend" (Exodus 33:11). Zo sprak God ook wel met Abraham, die eveneens een vriend van God genoemd wordt (Jakobus 2:23), maar veel minder vaak dan met Mozes. In de 175 jaren van Abrahams leven heeft God, voor zover we weten, misschien 10 keer met Abraham gesproken….
God sprak niet tot iedereen persoonlijk in het Oude Testament, zelfs niet tot alle Israëlieten. De Bijbel is duidelijk, dat God tot de voorouders van de Joden sprak door profeten en tenslotte door zijn Zoon (Hebreeën 1:1-2). Een aantal van die profeten hebben de woorden die God sprak op schrift vastgelegd voor de latere geslachten in wat wij noemen: Het Oude Testament. De Joden noemen het de Tenach. Dit woord is opgebouwd uit de beginletters van de drie delen waarin zij het Oude Testament verdelen: de Thora, (de Wet die soms wordt aangeduid als Mozes – Johannes 1:46), de Nevi’iem (de Profeten) en de Ketoevim (de Geschriften, soms aangeduid als de Psalmen, het eerste boek van dit deel van de Tenach – Lukas 24:44).
In het Nieuwe Testament wordt het Oude Testament aangeduid als: de Wet, de Profeten (en de Geschriften). Deze geschreven openbaring van God is de basis van de prediking van Jezus (Lukas 24:44) en van de door Jezus aangestelde apostelen (Handelingen 28:23).
Om het belang van de Bijbel voor ons leven te ontdekken, kijken we naar twee dingen: het voorbeeld dat Jezus gaf en de leer van de apostelen.
In het verhaal over de Emmaüsgangers vinden we een belangrijke les. Er zijn twee mensen die vertwijfeld en gedesillusioneerd zijn. Jezus helpt hen. Niet door Zichzelf bekend te maken, waardoor hun droefheid in een klap onterecht zou blijken te zijn. Dit is wat Hij doet: Hij gebruikt de wandeling om hun “vanuit Mozes en de Profeten” en “al de Geschriften” te laten zien wat op Hem betrekking had (Lukas 24:27). En terwijl ze verder wandelen, verandert er iets in hun harten (Lukas 24:32).
Dat is precies wat ook de apostel Paulus deed tijdens zijn zendingsreizen: vanuit de wet en de profeten toonde hij aan, de Jezus de door God geschonken Redder is (Handelingen 28:23). Hij had maar één onderwerp in zijn verkondiging: Christus en die gekruisigd (1 Korintiërs 2:2).
In zijn instructies aan Timoteüs schrijft Paulus wat de gelovigen nodig hebben (en wat Timoteüs hen moet leren) om het doel te bereiken dat God met hun leven heeft: het geschreven Woord van God. Dat is nuttig om ons te onderrichten in de wil van God, om verkeerde overwegingen en leringen te weerleggen, om onze levenswandel te verbeteren en ons volkomen toe te rusten voor de taak die God voor ons heeft (1 Timoteüs 4:16-17).
Als we Gods wil en leiding over ons leven willen leren kennen, kunnen we dus niet om de Bijbel heen: God heeft tot ons gesproken.
Natuurlijk snappen we wel, dat we in de Bijbel geen letterlijke aanwijzingen vinden voor alle keuzes die we moeten maken. Gelukkig maar! Want dat zou immers betekenen dat God ons behandelt als kinderen die je altijd aan de hand moet houden. We zouden nooit volwassen worden in het geloof. Maar de Bijbel is een bron van wijsheid die ons helpt om zelf goede keuzes te maken in het leven. In de eerste plaats omdat we alleen door de Bijbel Jezus beter leren kennen en ons zijn manier van denken eigen kunnen maken. Dat is het hoogste doel voor elke christen (Filippenzen 3:10).
Daarnaast geeft de Bijbel ons soms inzicht in de voors en tegens van onze mogelijke keuzes, en soms ook inzicht in goed en kwaad. En een andere keer worden we geholpen doordat we ons herkennen in de bijbelse personen en de dilemma’s waarvoor zij zich geplaatst zien.
Als je de Bijbel biddend leest en overdenkt – daar heb je tijd en stilte voor nodig – stel je jezelf een paar vragen: Wat zegt de Bijbel over God en zijn Zoon? Vind ik een belofte, een raadgeving of een waarschuwing? En denkend aan je eigen leven stel je dan vragen als: Wat wil ik en waarom? Wat zijn mijn keuzemogelijkheden? Zijn er die strijdig zijn met bijbelse principes? Zo kun je weloverwogen keuzes maken. Je mag daarbij vragen om en rekenen op de leiding van God door zijn Geest, die immers in je woont. Misschien ontdek je zo wel de wil van de Heer, hoewel je dat lang niet altijd vooraf zult weten of ervaren. Misschien dat je soms achteraf kunt concluderen: blijkbaar heb ik in mijn overwegingen de bedoeling van mijn Heer begrepen.
Soms is het ook heel handig om aan iemand, een soort mentor, advies te vragen. Iemand die je kent als betrouwbaar, wijs en vertrouwd met de Bijbel.
Zo heb je een aantal bakens op de weg – Wat zegt de Bijbel? Wat zegt m’n mentor? Heb ik innerlijk vrede met de keuze die ik maak? Samen kunnen die je leiden op de weg die God met je wil gaan.
Auteur: Roeland Klein Haneveld