Jezus verpakte zijn boodschap aan de mensen in verhalen. Korte verhalen, gegrepen uit het dagelijkse leven die een les bevatten. In dit verhaal gaat het over een kudde schapen.
Aan het eind van zijn leven, vlak voordat hij verraden wordt en zal sterven, houdt Jezus een rede waar de bijbelvetalers boven gezet hebben: "de laatste dingen" (NBG51) of "de komst van de Mensenzoon" (NBV21). Jezus staat op het punt afscheid te nemen van zijn vrienden om terug te gaan naar zijn Vader in de hemel. Zijn vrienden hadden hem gevraagd wanneer Hij terug zou komen en wat er dan zou gebeuren. Nadat Jezus opmstandig verteld heeft wat er allemaal zal gebeuren voor zijn terugkeer, vertelt hij drie gelijkenissen. Dit verhaal is het derde. Jezus maakt hierin duidelijk dat hij aan het ‘einde van de tijd’ terugkomt en dan zal beoordelen wat de mensen met zijn boodschap van liefde gedaan hebben.
In de tijd van Jezus werden schapen en bokken meestal gemengd gehoed door de herder. 's Avonds bij de schaapskooi werden ze echter weer van elkaar gescheiden omdat bokken veel minder goed tegen de nachtelijke kou kunnen dan schapen.
En dat is precies wat Jezus hier zegt te zullen doen als hij terugkomt: Hij maakt onderscheid tussen degenen die het goede dat ze zelf ontvingen met anderen deelden en degenen die nalieten om te laten zien dat 'liefde' een werkwoord is. De schapen staan hier dan voor de 'goeden' en de bokken voor de 'kwaden'. Jezus maakt dan zogezegd de balans op van wat ieder mens met zijn boodschap heeft gedaan.
Dat is een radicale boodschap van Jezus. Als je werkelijk gelooft in wat hij zegt, dan moet dat ook zichtbaar worden. Waarin? Niet zozeer in het netjes naar de kerk gaan of het bidden voor je eten of in het beoordelen van het geloof van andere mensen. Nee, echt geloof bewijst zich door naastenliefde, door hulp aan armen en zwakken, door opkomen voor verdrukten en mensen aan de rand van de samenleving. Als je echt gelooft wat Jezus zegt, dan heeft dat gevolgen voor je manier van leven, anders stelt het niks voor.
Op het eerste gezicht is het enige verschil tussen de schapen en bokken in dit verhaal, tussen degenen die door Jezus geprezen of veroordeeld worden, het feit dat ze iets wel of niet déden. Maar ligt er niet nog een laag onder? Waarom deden de "schapen" die goede dingen? Waarom liet de "bokken" dat na? Hun daden legden bloot wat er in hun hart leefde. De "bokken" verlangden vooral naar een warme stal. De "schapen" hadden oog voor de zwakken om hen heen; ze hadden iets van de herder geleerd. Als de herder je hart vervult, ga je op de herder lijken!