Jezus spreekt geregeld over "Gods nieuwe wereld". Wat bedoelt Hij daarmee? Daar zijn, zoals je kunt verwachten, nogal verschillende opvattingen over…
Jezusvertelt zijn volgelingen veel over "Gods nieuwe wereld", in andere vertalingen is sprake van het 'koninkrijk van God' of het 'koninkrijk van de hemelen'. Wat bedoelt Wat bedoelt Hij daarmee? Er zijn een paar opvattingen over:
Sommigen zeggen: "Het koninkrijk van God was van het begin af Gods doel met de aarde. Aanvankelijk waren er enkelingen die God toegewijd waren, zoals Adam, Seth, Noach, Sem, Abraham en hun nakomelingen. Maar bij de uittocht van de Israëlieten uit Egypte was kreeg het koninkrijk gestalte in een volk (Israël) en iets later een land.
Voor deze visie op het koninkrijk pleit dat Mozes bij de doortocht door de Rode Zee Gods koningschap proclameerde (Exodus 15:18). Problematisch is dat Johannes de Doper en Jezus het Koninkrijk bekendmaken als iets dat nabij is en in de persoon van Jezus, de Koning, onder de mensen is gekomen.
Weer anderen menen dat de kerk de uiting van het koninkrijk is. Voor de een begon die kerk al bij Adam, voor de ander bij Pinksteren. Die kerk moet groeien, totdat ze de gehele aarde vervult.
Voor deze visie pleit dat de Bijbel inderdaad van gelovigen zegt dat zij als koningen zullen heersen (Openbaring 5:10). Je kunt zelfs de conclusie trekken dat de kerk de sleutels van het Koninkrijk beheert (Matteüs 16:19) beheert. Daar tegenover staat, dat Paulus dit koningschap van gelovigen ziet als iets toekomsitgs (1 Korintiërs 4:8). Hij koppelt het net als Johannes eerder aan de terugkeer van Jezus (1 Johannes 3:2).
Het koninkrijk gaat alleen over de toekomst, zegt weer een andere groep. Als Jezus terugkeert zal hij het koningschap op zich nemen en zijn rijk van 1000 (letterlijke of symbolische) jaren oprichten.
Geen gekke gedachte: Openbaring spreekt bijvoorbeeld over het ‘Woord van God’ dat uit de hemel komt en duidt dit Woord ook aan als 'Hoogste Heer en Koning' (Openbaring 19:13-16). Naar dat koningschap verlangden de eerste christenen ook. Ze vroegen immers aan Jezus wanneer hij het koningschap voor Israël zou herstellen (Handelingen 1:6). Tegelijkertijd roept het vragen op: de apostel Paulus wijst er op, dat Gods koninkrijk ook in zijn tijd opgemerkt wordt (Romeinen 14:17).
De christenen waren optimaal voor deze taak toegerust. God zelf was in hun leven binnengekomen – we noemen dat ‘de heilige Geest’ – als een bron van kracht waaruit zij mochten putten om liefdevol en barmhartig (1 Petrus 3:8,9) te zijn, voor elkaar en voor alle mensen (2 Petrus 1:5-7). God wil ons leren om goed voor elkaar te zijn, meelevend en vergevingsgezind (Efeziërs 4:32). Waar zo gerfechtigheid en vrede (Romeinen 14:17) verspreid worden, is het Koninkrijk van God zichtbaar.
Het is als met het opgaan van de zon. Al voordat de zon zichtbaar is, is de horizon verlicht door de eerste zonnestralen, die aarzelend de kou van de nacht verdrijven en een nieuwe dag beloven. De zon zelf is nog wel aan het oog onttrokken, maar we verwachten zijn opgang en verlangen naar de volle warmte die de zon verspreidt als hij in al zijn glorie zichtbaar wordt.
Het koninkrijk van God is nabij! Het komt. En het is er al een beetje.
In een volgend artikel belichten we de geschiedenis van het Koninkrijk.
Auteur: Roeland Klein Haneveld
Foto: Er gloort een nieuwe dag