Een belangrijke heilshistorische lijn in de Bijbel is die van de verbonden: God verbindt Zich aan de mensen door een verbond. Na het verbond met Noach is nu het verbond met Abraham aan de beurt.
Abraham heet eerst ‘Abram’. Dat betekent: de (goddelijke) vader is verheven. Hij is een Semiet (afstammeling van Sem, een zoon van Noach) en woont in Ur, een stad in het huidige Irak, toen het land van de Chaldeeën, die afstammen van een andere zoon van Noach: Cham.
Omdat God Abram roept, vertrekt hij met zijn familie uit Ur om naar het land Kanaän te gaan. Maar een deel van de familie haakt halverwege die reis af en blijft achter in Charan. Alleen Abram reist met zijn vrouw Sarai en zijn neef Lot door naar Kanaän.
Overigens zal God later zijn naam veranderen in ‘Abraham’ (Genesis 17:5). Die naam betekent: vader van vele volken.
Het verhaal lijkt aan te duiden, dat Abram door de verhalen (via-via) van zijn voorvader Sem geloofde in de God die hemel en aarde gemaakt had en die Noach in zijn gezin spaarde bij de zondvloed. Maar in zijn omgeving was hij wel een eenling. Maar op een dag spreekt de God van Wie hij alleen maar gehoord had, tot Abram. "Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen". En dat wordt meteen gevolg door een zevenvoudige belofte van God aan Abraham: "Ik zal …" (Genesis 12:2-3).
De belofte wordt nog een paar keer herhaald, waarbij wat meer details worden over de weg die God met Abram en zijn nakomelingen zal gaan. Eenmaal in Kanaän gekomen, blijkt, dat God een verbond met Abram wil sluiten. En als dat verbond gesloten wordt, is het duidelijk dat het een eenzijdig en onvoorwaardelijk verbond is (Genesis 15:12-20). Alleen God is actief en belooft dat Abrahams nageslacht het land Kanaän zal bezitten.
Weer later lezen we dat dit een eeuwig verbond is (Genesis 17:7), dat zal overgaan op Abrahams zoon Isaak en zijn nakomelingen (Genesis 17:19), Jakob en de Israëlieten (Psalm 105:8-10). Het enige dat van Abraham gezegd wordt, is dat hij God geloofde (Genesis 15:6) - de eerste keer dat het woord geloof in de Bijbel gebruikt wordt. Abraham had genoeg aan het woord van God, die hij betrouwbaar achtte (vgl. Hebreeën 11:11).
Dit verbond staat aan de basis van de andere verbonden die God met Israël zal sluiten. De belangrijkste onderdelen waren al direct in Genesis 12 genoemd:
God belooft aan Abraham
Is het verbond met Abraham helemaal werkelijkheid geworden? Nog niet; dat wacht op de nadere verbonden die gesloten zijn met Israël en David.
Auteur: Roeland Klein Haneveld
Foto: Ziggourat te Ur (archeologische opgraving)