De eerste zondag van oktober is voor veel kerken: Israëlzondag, ook in de Ichthusgemeente. Waarom is er in de kerk speciaal aandacht voor Israël?
Dat er aandacht voor Israël is, spreekt in zekere zin voor zich – en zeker niet alleen op één zondag in het jaar. Want in de kerk wordt de Bijbel gelezen. Het eerste deel van de Bijbel bevat de geschiedenis van Israëls opkomst, bloei en bijna-ondergang. Het laatste deel van de Bijbel bevat de geschiedenis van het leven van de Jood Jezus en zijn volgelingen. En dat waren aanvankelijk alleen Israëlieten. Aangezien er in elke dienst uit de Bijbel wordt gelezen, is er altijd aandacht voor het volk Israël en een aantal individuele Israëlieten, die in de Bijbel voorkomen.
Dat er (minstens één keer per jaar) extra aandacht aan Israël is om meerdere redenen goed. De kerk is voortgekomen uit Israël en deelt een aantal belangrijke dingen met Israël: de Bijbel en het geloof in God. Israël en kerk geloven dat God in de persoon van de Messias gerechtigheid en vrede over de aarde zal brengen en kijken vol verwachting uit naar de kost van het koninkrijk van God.
Voor de apostel Paulus was Israël om een aantal redenen een bijzonder volk (zie Romeinen 9:3-5). Ik noem de meest aansprekende:
God heeft hun zijn wet gegeven, of breder gezegd, zoals in Romeinen 2: hun zijn de woorden van God toevertrouwd. Vanaf de tijd van Abraham maakte God zich alleen aan deze aartsvader en zijn nakomelingen bekend. Door Mozes gaf God aan zijn volk de wet en de eredienst. Priesters en profeten spraken Gods woorden tot het volk om het op de rechte weg te houden. Doordat ze Gods woorden hadden, waren ze onderscheiden van de volkeren.
Joodse Schriftgeleerden hebben een belangrijke taak vervuld met betrekking tot het bewaren va Gods Woord. Op de meest nauwgezette wijze is de tekst letter voor letter gekopieerd, zodat we vandaag de dag de tekst die de profeten oorspronkelijk doorgaven, nagenoeg onveranderd kunnen lezen (als je tenminste Hebreeuws en Aramees kent).
Eigenlijk vinden we het heel gewoon: in het Ode Testament gaat het over de geschiedenis van Israël. Maar het is een uiterst ongewoon verhaal! De eeuwige God, de Onzienlijke, gaat een relatie aan met een heel volk. Hij spreekt tot hen, Hij reist met hen mee, zorgt voor hen, geeft hun leiders, koningen en belooft dat tot in eeuwigheid te zullen doen. Om dat te bekrachtigen heeft Hij verbonden met hen gesloten. Om te beginnen met Abraham, waarbij God beloofde een volk uit Abram geboren te laten worden (in de lijn aan Isaäk). Later kwam daar een verbond bij met die nakomelingen, op de Sinaï, waar Hij hen zijn wet gaf. Maar ook met Levi, om de nakomelingen van Aäron als priesters te laten functioneren. En met Juda, om David en zijn nakomelingen het koningschap tot in eeuwigheid te laten vervullen.
Dat was niet omdat de Israëlieten dat verdiend hadden. Vaak genoeg gedroegen zij zich als tegenstanders, die Gods zorg niet op waarde wisten te schatten. De reden van deze goedheid is Gods liefde. Hij hield gewoon van dit volk. Nu houdt God van alle mensen, maar dit volk mag zich in Gods bijzondere aandacht verheugen. “Ik heb u lief gehad met eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken in goedertierenheid” (Jeremia 31:3).
Israël is ook een bijzonder volk, omdat het de meest bijzondere mens heeft voortgebracht, die ooit op aarde leefde. Jezus is een Jood! Natuurlijk was dat geen verdienste van het volk. Het was Gods keus om zijn Zoon uit dit volk, uit het huis van David, geboren te laten worden. Maar het maakt het volk wel tot een bijzonder volk.
Israël is dan wel een bijzonder volk, maar wie de geschiedenis van Israël leest, ontdekt, dat dit bijzondere volk bestaat uit gewone mensen, die zich in het normale leven nauwelijks onderscheidden van de mensen uit de volken die hen omringden.
Ook dat vind je terug bij de apostel Paulus. In Romeinen 3:22,23 vat hij de voorgaande hoofdstukken, waarin hij sprak over heidenen en Joden in relatie tot God, samen in deze conclusie: : Er is geen onderscheid. Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God”. En Petrus, net als Paulus trouwens een Jood, was het in Handelingen 15:11 met hem eens: “we geloven dat we
Als we over Israël nadenken, kun je verschillende invalshoeken kiezen. De vraag is: wie of wat heb je op het oog? Heb je het over de staat Israël? Of denk je aan Joodse mensen, waar ook ter wereld? In dit artikel wil ik niet focussen op het collectief, maar op de individuele mensen. Op onze houding jegens te bepalen, kunnen we ons laten inspireren door Paulus.
“Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, want mijn geweten betuigt mij dit mede door de heilige Geest: ik heb een grote smart en een voortdurend hartzeer. Want zelf zou ik wel wensen van Christus verbannen te zijn ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees” (Romeinen 9:1-3). Omdat God Israël liefheeft, omdat Jezus hen liefheeft en in de eerste plaats voor hen gekomen is (Handelingen 3:26), heeft ook Paulus hen lief en wil hij zich desnoods voor hen opofferen. En daarin staat Paulus niet alleen, want diezelfde houding vind je in de Bijbel ook bij Mozes.
Israël neemt in het gebed van Paulus een aparte plaats in. Hij bidt dat ze gereed zullen worden. Hij ziet ze vooral als mensen die God vol toewijding willen dienen, maar die het tegelijk aan inzicht ontbreekt. Hij treedt daarmee in de voetsporen van Samuël, die niet wilde zondigen oor op te houden voor hen te bidden.
Van Paulus weten we, dat hij in elke plaats waar hij kwam, eerst naar de synagoge ging om daar het evangelie te verkondigen. “Eerst de Jood, maar ook de Griek”, zou hij later schrijven. Want hoe zouden zij kunnen geloven in Jezus, als Hij hun niet gepredikt wordt? Ook zij moeten het evangelie horen. En zegt hij erbij, citerend uit Jesaja: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die een goede boodschap brengen!
Natuurlijk valt er nog veel meer over de relatie kerk en Israël te zeggen. Daarover zal er zo af en toe een artikel verschijnen. En ongetwijfeld kan Ramon ons vanuit Israël of bij zijn terugkomst vertellen, hoe het is om als christen in het Joodse land met Joden, moslims en christenen in gesprek te zijn over het geloof in de ene God en zijn woorden, die hij ons heeft toevertrouwd.
Foto: Mozes ontvangt de wet van God, Marc Chagall (fragment)